pdfUitgebreideTOESPRAAK ALAEDDINE TOUHAMI OP BIJEENKOMST RELIGIES VOOR VREDE.pdf
BIJEENKOMST RELIGIES VOOR VREDE ‘WAAR HOOP BLOEIT’
TOESPRAAK VAN ALAEDDINE TOUHAMI
WAT IS EEN VREDESCHOOL
23 juni 2018 Huis van Vrede Almere
Waar beginnen we als we het over vredesonderwijs hebben, vredesopvoeding?
Ik denk dat ieder van ons hier aanwezig een sterke wil heeft om bij te dragen aan vrede in de wereld. En ik denk dat we allemaal het verlangen hebben ook die vrede in onszelf waar te maken.
Maar als we dit zo pragmatisch mogelijk willen waarmaken, dan zullen we wellicht toch moeten afstappen van het idee dat vrede alleen maar een verdrag op papier is, dus een gebrek aan conflict, of dat vrede een zweverig iets is, een filosofisch thema.
Vertrekkend vanuit de islamitische traditie heeft de vrede een naam, Salaam, een van de 99 schone namen van God. Het zijn geen namen in de zin van roepnamen, maar het zijn eigenschappen, manifestaties of attributen van God. Vrede is dus energie.
Ik moet eerlijk zeggen dat het voor mij met de dag lastiger wordt om te spreken over vrede, omdat ik met de dag tot de pijnlijke conclusie kom dat ik er nog ver van ben in mezelf.
Maar er heeft wel een omslag in me plaatsgevonden. Waarom zou ik vrede niet zien als een project dat ik ga waarmaken? Zoals ik een economisch project heb. Ik wil graag een grote banketbakkerij hebben in elke stad. Of ik wil een visafslag hebben.
Nou, ik wil vrede waarmaken in mezelf. Hoe kom ik daar? Daar maak ik een project van. Dan neem ik het serieus. Dan maak ik daar tijd voor, door middel van meditatie, bezinning, door middel van goede werken, zelfbeheersing. En om daar te geraken zal ik tot die tijd een praktische invulling moeten geven aan dit project.
Vrede is voor mij een project. En als we vrede in de samenleving willen waarmaken, dan kunnen we niet ontkomen aan de innerlijke vrede van eenieder. Elk project in de samenleving kan alleen maar levensvatbaar zijn en blijven als het wordt doorgegeven in de opvoeding en in het onderwijs. We kunnen daar niet omheen.
Vandaag de dag kunnen we naar de wereld kijken en die veroordelen, slecht vinden, of mooi vinden enzovoort. Maar het is wat het is. Dit is het resultaat van de afgelopen eeuwen. Dit is waar de mensheid vandaag staat. Dus in plaats van ons te beklagen kunnen we zeggen: de mens is tot hier gekomen, dankjewel voor alle moeite. Je moet een gegeven paard niet in de mond kijken, toch? Maar ik ga nu verder. Wat ga ik vandaag doen? Wat ga ik morgen doen? Dan verandert mijn houding. Op die manier kan ik het beste uit het paard halen van wat er in zit. De smid zal hier en daar nog zijn werk moeten doen, er is een borstel nodig, nieuwe voeding of iets anders... maar dan weet ik waar het op staat. Er is geen tijd meer voor beklag, voor analyses.
Vandaag de dag zijn er ook initiatieven in het onderwijs. Al in de jaren 60 werd over vredesonderwijs gesproken. Ook Maria Montessori vertelde zo’n kleine honderd jaar geleden al over vrede in het onderwijs. En eigenlijk hebben alle profeten en wijzen ons onderwezen hoe we dichter bij vrede kunnen komen.
Wellicht hebben we nog de illusie dat we wachten op een nieuwe Gandhi die gaat opstaan of een Martin Luther King, een leider, een herder die het volk, de schaapjes zal leiden naar het beloofde land, naar vrede. Die tijd is voorbij.
Vandaag de dag zal ieder van ons die keuze in zichzelf moeten maken van: waartoe zet ik mijn gaven van het leven, van het bewustzijn, van mijn kracht, van mijn middelen in? Waarvoor zet ik het in? Die keuze maak ik. Dan komen we een stap verder.
Hoe gaan we dat praktisch maken in het onderwijs? Er is al heel veel over gezegd in het onderwijs. Er zijn nu methoden waarin bijvoorbeeld meer empathie in het onderwijs wordt toegepast. Dat wil zeggen dat er bijvoorbeeld wel wat in zit als leerlingen niet worden gestraft als ze elkaar helpen bij een proefwerk. Als je dat afstraft, straf je eigenlijk behulpzaamheid af. In het dagelijks leven is het toch ook zo dat we af en toe weleens geholpen willen worden door een collega? Dat gebeurt ook.
In het bedrijfsleven zie je echter steeds dat je het zelf moet doen, je moet niet laten zien dat je hulp nodig hebt. Want dan word je bang dat mensen denken dat jij niet capabel genoeg bent. Dus er ontstaat een sfeer van wantrouwen.
Er zitten mechanismen in het onderwijs die vandaag de dag niet meer werken. Misschien 120 jaar geleden wel, toen we een industriële samenleving opbouwden. Voor bepaalde disciplines was het wellicht nodig. Maar vandaag de dag gaat dit niet meer op.
Ook in de theologie zie je dit gegeven: ooit heeft een Profeet dit gedaan in deze situatie, dus moeten wij dit elke dag herhalen. Terwijl de context, de situatie is veranderd. De vraagstukken veranderen. De tijdsgeest is veranderd. Het bewustzijn in de samenleving verandert. Er is geen eenduidig, geen identiek antwoord op een verschillend probleem. Dus laten we op eigen benen durven staan.
Goed. Je hebt dus meer empathische manieren van onderwijs en opvoeding. We gaan kinderen niet afstraffen voor het helpen van elkaar. Of we gaan een keer in de week in een cirkel zitten met de klas en vertellen wat we mooi vinden aan vrede. Daar gaan we het over hebben.
Dat is sympathiek bedoeld, maar kansloos. Het blijft bij het bespreken van de zaken en op z’n mooist zijn 4 op de 100 leerlingen geraakt en herkennen ze zichzelf en elkaar daarin. Maar het is geen structurele manier om onderwijs en opvoeding van vrede nu te geven. Wat dan wel?
Is het probleem niet dat we nog altijd in een gespletenheid leven van denken en handelen? Dat er nog altijd verschil is tussen wat we weten en wat we doen? Wat we zeggen en wat we doen. En wat we doen en wat we zeggen? Er is een probleem dat we zien in de politiek en dat de verontwaardiging verklaart van heel veel mensen en met name van jongeren als zij naar de politiek kijken: ‘Jullie zeggen dit en dit, maar we zien dat en dat. Als kind hebben we geleerd over democratie en allerlei waarden, maar als ik me in de politiek verdiep zie ik dat er oorlogen worden gevoerd over olie en andere rijkdommen. En als ik niet uitkijk, raak ik zo mijn vertrouwen kwijt in de samenleving en de politiek en in alle waarden die me mondeling zijn overgedragen.’ Als we tot eenheid komen van ons handelen en ons innerlijk leven, wat we voelen en denken, dan ontstaat er iets anders.
Wat ik hier zeg is niets anders dan wat ik van jullie, de ouderen hier, heb geleerd. Jullie zijn onze voorgangers. Jullie hebben je best gedaan om dit universele erfgoed van wijsheid, van gematigdheid, van broederlijkheid levend te houden.
Vandaag is dat erfgoed voor iedereen beschikbaar – of je nu spiritueel bent of a-spiritueel, filosofisch of praktisch van aard, economisch van aard, of niet. Voor iedereen, voor elke mens is dat weggelegd.
Het komt alleen als ora et labora samenvallen, als denken en doen verenigd worden, één zijn. Het gaat om waarden en idealen én het waarmaken daarvan, ook in het onderwijs.
Hoe ziet zo’n dag eruit op een school van vrede? Een kind komt op school en vandaag leert het rekenen. Pakken we dan alleen een telraam en daarmee leert het rekenen zodat het na een jaar kan optellen en aftrekken? Maar wat is het doel van rekenen? Is de vaardigheid een doel op zich? Of is de vaardigheid van het rekenen ontstaan om rechtvaardig te zijn in de samenleving?
Ik heb bijvoorbeeld een mand met appels en we zijn met tien kinderen. Hoe gaan we die delen met elkaar? Dan leert het kind rekenen, maar rekenen is verbonden met een deugd. De deugd van delen, van rechtvaardig delen. Van jongs af aan.
Op het moment dat zo’n vaardigheid in ons geheugen wordt gegrift, is deze getrouwd met rechtvaardigheidszin. En dat rekenen wordt uiteindelijk wiskunde. Maar die wiskunde kan niet meer worden ingezet om atoomwapens mee te maken of voor economische modellen die uitbuiten. De vaardigheid zelf is aangeleerd met een bewustwording.
En daar ontbreekt het vandaag de dag aan in het onderwijs. We scheiden de morele en de spirituele waarden en inzichten af van onze cognitieve vaardigheden. We gaan even bij elkaar zitten en hebben het over rechtvaardigheid. ‘Wat is rechtvaardigheid toch belangrijk.’ Jazeker. En daarna gaan we weer over tot de orde van de dag.
Nu weer het echte, het leren rekenen. Of schrijf even een opstel. Ja, zo is het goed en jij doet het beter dan de anderen. De hele competitie bijvoorbeeld: het competitieve in een klas om de beste te zijn, of op zijn minst niet de slechtste. Het piramidale: iedereen wordt van jongs af aan gepusht om aan de top van de piramide te staan. Dus we creëren tunnelvisies die vroeg of laat zullen botsen met elkaar in de samenleving.
Wat ik hier vertel wordt nog verder uitgewerkt, maar ik geef nu de kernpunten aan van hoe we denken dat we hier in de toekomst een opvoeding van vrede kunnen waarmaken.
Nog een ander punt: de geschiedenis, dat is ook een interessant thema. Hoe ga je de geschiedenis op school geven?
Als ik kijk naar de geschiedenis zoals ik die in Nederland heb meegekregen, als ik die nog weer eens lees, dan begrijp ik volkomen waarom er minachting is voor moslims en islam. Los van het feit dat er vanaf Augustinus van Hippo een sprong is gemaakt naar Thomas van Aquino alsof er niets is gebeurd in die 1000 jaar. Terwijl die 1000 jaar vanaf 500, van het verval van het Romeinse Rijk, tot aan de Renaissance in Europa... daar is toch niet opeens niets gebeurd en opeens was daar de Renaissance? Uit het niets?
Waar was China, bestond China niet? Waar was India, bestond India niet? Waar waren de Amerikanen, de Afrikanen, de Afrikaanse koninginnen, de Afrikaanse koningen? Waar was het Midden-Oosten? Waar was de islamitische cultuur? Waarom is die opeens verdwenen?
Ik lees dan als Nederlands burger dat de islamitische religie met het zwaard is verspreid, met geweld en ‘zo is het gegaan’. En ‘ze hebben ook nog eens, dankzij onze Europese werken van de Grieken die zij nog bewaard hadden, een rijk opgebouwd en die kennis hebben ze ons teruggegeven’. Zo is de kennis weer teruggekomen bij de eigenaar en ‘jullie hebben je werk gedaan’. Maar zo’n visie op de wereld, hoe kan die geen arrogantie voeden? Hoe kan die geen superioriteitsgevoel voeden?
Dat is niet alleen in het westen zo. Dergelijke verhalen worden net zo goed elders verteld. ‘Het is ónze geschiedenis’, ‘wij zijn de crème de la crème op aarde geweest.’
Dit is een voorbeeld dat we allemaal kennen, maar dit gaat niet alleen over de relatie met de islamitische wereld, het gaat ook over Frankrijk tegenover Duitsland. Wat leert die geschiedenis daar?
Als we eenmaal volwassen zijn, een Fransman en een Duitser en een Nederlander en een Spanjaard en ieder heeft zijn eigen historisch perspectief, maar dat historisch perspectief is niet in synergie met een ander, maar in conflict, dan ontstaan er fricties. Er wordt ook altijd een schuldige aangewezen. Door díe en díe kwam het.
We zijn helaas partijdig in onze geschiedschrijving. We zijn partijdig in onze lezing van de geschiedenis.
Terwijl we ook anders kunnen kijken naar de geschiedenis. Waarom zouden we de geschiedenis niet zien als het verhaal van de mensheid? Het verhaal niet alleen van de mensheid zelf, maar ook van de aarde, hoe de mensheid met elkaar, de dieren, de planten en de grondstoffen omging en omgaat. Geschiedenisles is vooral politiek, militair van aard. Waarom niet de geschiedenis zien als de ontwikkeling en de rijping van het menselijk bewustzijn?
Er waren tijden waarin mensen konden worden verkocht en gekocht, waar mensen werden en nog steeds worden geofferd voor een illusoir ideaal. Tot aan een mensheid die langzaamaan gelijkwaardigheid zoekt. Een mensheid waarin meer begrip tussen mannen en vrouwen begint te komen en meer gelijkheid ontstaat of bewust nagestreefd wordt. Een mensheid, die de rechten van het kind heeft benoemd en de slavernij heeft afgeschaft. Dus we zijn er nog niet, maar er is een ontwikkeling gaande. En we zien dat elke beschaving heeft bijgedragen aan die ontwikkeling. De Chinese beschaving heeft bijgedragen aan die ontwikkeling, de Indische, de Afrikaanse, de islamitische, de Romeinse, de Griekse, de Maya, de Inca. Elke beschaving heeft bijgedragen aan de mensheid zoals die vandaag is. In zijn lelijkheid en in zijn schoonheid.
Zo’n geschiedenisonderwijs maakt al verschil in de manier waarop we kijken naar het verleden en naar waar we staan in het heden.
We hebben het over rekenen en geschiedenis gehad. Er zijn nog andere vaardigheden en vakken. Helaas zijn we te vaak overdragers van boekenkennis. Maar een echte leraar is een opvoeder.
Het belangrijkste in het onderwijs is om, als leraar, als opvoeder, niet uit te gaan van het sociaal wenselijke. We voeden kinderen vaak op tot het sociaal wenselijke: als je dit zegt of zo handelt word je geaccepteerd. Terwijl het niet onderbouwd is. Sociaal wenselijke zaken stammen in de grond vaak af van bepaalde waarden (eerlijkheid, delen enz.) – maar op een gegeven moment zijn we het ons niet meer bewust en is het sociaal wenselijke op zich een gedragscode geworden die niet meer gedragen wordt door waarden. En dat kan tot lelijke afwijkingen leiden. Zoals we apartheid heel lang hebben goedgekeurd. Apartheid was gewoon in Zuid-Afrika.
Waren het christelijke waarden, apartheid? Hoe kan het zijn dat men zich beroept op het woord van Jezus en dan apartheid als politiek voert? Dat is onmogelijk tot Jezus te herleiden. Of eigenen we ons Jezus toe als een paspoort: ‘Ik ben christen of moslim of noem maar op en ik heb toegang tot het paradijs.’ Maar ik pas niets toe van mijn waarden.’
In het onderwijs van vrede gaan we naar het incarneren van die waarden. Daar is tijd en ruimte voor nodig. Bewustwording ontstaat door tegenstrijdigheden. Om oprechtheid te kennen moet je de leugen kennen.
Om van een kind een vredesmens te maken moet je hem niet in een keurslijf stoppen. In de trant van: ‘Zus en zo moet je zijn!’ Dan krijg je gedisciplineerde mensen, die heel goed weten uit te voeren wat je van ze vraagt. Dat kan goed uitpakken, maar ook slecht. Gedisciplineerde mensen kunnen een Gandhi helpen, maar ook een Hitler dienen. Het kan beide kanten opgaan. Maar wat we nodig hebben in het onderwijs, in een opvoeding van vrede, is dat de leraar tijd en ruimte schept om aandacht te schenken aan het samen leven in vrede. Aan het samen werken in vrede.
Te vaak is onderwijs een individuele aangelegenheid in een klas. Iedereen is bezig met zichzelf, met zíjn succes, met zíjn ontwikkeling en dat doen we dan maar gezamenlijk om economische redenen.
Leren samen leven en samen werken in vrede vormt de grondslag van het onderwijs en wordt de basishouding bij íeder vak. De mens bestaat niet alléén en kan niet alleen bestaan, dat is een natuurlijk gegeven.
Zo hopen we tot een opvoeding van vrede te geraken, die alle bijdragen van alle culturen meeneemt en de balans probeert te vinden tussen het weten en het geweten, tussen de universele kennis en tegelijkertijd het handelen daarnaar.
Het doel van het onderwijs vandaag de dag is vooral het voorbereiden van een kind tot producent, consument of tot ambtenaar, die dit helpt reguleren. Of tot leraar, die weer tot producent, consument of ambtenaar opleidt. Dus we zitten in een systeem vast dat zichzelf in stand houdt en dat wij -tegen beter weten in?- in stand houden.
Het is armoedig als onderwijs en opvoeding zich beperken tot het economisch klaarstomen van een kind. Natuurlijk is werken nobel. Maar het onderwijs baseren op dat uitgangspunt? Welke zin geeft het aan het kind?
Vraag een tiener wat hij later wil worden, dan is vaak het antwoord: ‘Rijk. Of beroemd. Iets waar ik status mee heb.’ Maar als ik zeg tegen hem: ’Luister, als jij je draai vindt, je talenten ontwikkelt en jouw specifieke steentje bijdraagt aan de samenleving, met waar jij goed in bent, dan hoef je je geen zorgen te maken over armoede of gebrek aan waardering. Je hoeft niet in te boeten aan status. Want je bent tot nut voor de samenleving. Tot nut van het geheel.’
De mensheid is één familie. Elk mens is een cel en de samenleving is als een lichaam. Elk volk, elke groep is een ledemaat. Als ik mijn plek in dat lichaam vind, dan hoef ik niet bang te zijn, dan ben ik nuttig, dan blijf ik leven. Maar zodra een cel zich afscheidt van het geheel, dan sterft hij af of wordt hij een kankergezwel en doodt zijn soortgenoten. Dat is wat we vandaag zien in de werkelijkheid.
Tot slot, er zijn uitdagingen in de wereld van vandaag. Er is veel nodig. Denk aan de duurzame doelstellingen van de Verenigde Naties. De SDG’s – de Sustainable Development Goals, de Duurzame Ontwikkelings-Doelen. Dat zijn doelstellingen die ons allemaal aangaan en die alle naties, alle culturen overstijgen.
Er is het probleem van zeevervuiling, luchtvervuiling; schoon- en veilig drinkwater voor iedereen, kwalitatief onderwijs voor iedereen, aan een gelijkwaardige economische en sociale positie van vrouwen t.o.v. mannen. Dat zijn doelstellingen waar elk volk, elke cultuur, elke natie zich min of meer in zal herkennen. Dan kan ik dat toch meegeven aan elk kind?! ‘Jij bent op zoek, je gaat op een gegeven moment iets doen met je vaardigheden, je talenten en kundes. Maar wat ga je er mee doen? Ah! De mensheid heeft je nodig. We hebben deze doelen geformuleerd. Jij zult daar vroeg of laat mee te maken krijgen. Welke ligt jou? Waar zou jij graag aan willen bijdragen? Er is van alles. Kijk en kies en doe je best dat je daaraan wat kunt bijdragen.. Zo heeft werken zin en zo heeft het leven zin. En als er iets is waar wij vandaag de dag behoefte aan hebben, dan is dat wel zingeving.
Wat is dan nog de plek van het spirituele? Dit alles is natuurlijk al spiritueel op zich. Spiritualiteit is de dagelijkse praktijk!
Voor de enkelingen die behoefte hebben aan nog verdere verdieping, op zoek zijn naar de mystiek, naar het ontdekken van de diepere laag wie je als mens bent en de relatie met het goddelijke – voor hen blijft die mogelijkheid altijd bestaan. Er is ruimte voor meditatie. Er zijn de wijze boeken, de Koran, de Bijbel, de Veda’s, de Psalmen, de regels van LaoTse, die worden op een school voor vrede gezien als wijsheid voor iedereen, voor jou. Neem eruit wat je wilt. Het is niet meer een ‘partijdig’ boek of een partijprogramma. Je leest niet iets wat tegen iets anders is. Maar je ontdekt iets wat hier in de praktijk waargemaakt kan worden.
Dankjewel.
|